Adrenaline en noradrenaline worden geproduceerd door het bijniermerg en door de hersenen (zie Afbeelding van de hersenstructuren). De hypofyse (hersenaanhangsel) stimuleert het bijniermerg tot de hormoonproductie.
De fysiologische reacties op stress worden gekenmerkt door activatie van het sympathische zenuwstelsel, de afscheiding van catecholaminen (adrenaline en noradrenaline), cortisol en door veranderingen van het afweersysteem. Dit uit zich in hartslag- bloeddruk- en ademhalingsreacties en verminderde weerstand tegen infecties.
Adrenaline en noradrenaline bereiden het lichaam voor op actie: vechten, vluchten of bevriezen. Tussen het adrenalinesysteem en het cortisolsysteem bestaat een feedbackrelatie. Door stress draait het adrenalinesysteem op volle toeren en het cortisolsysteem moet daar nog overheen om de schadelijke effecten van adrenaline te beperken (negatief feedbacksysteem).
De LHHB-as. Afbeelding van de hersenstructuren met uitzicht op het limbisch systeem na het verwijderen van de linkerhersenhelft; ACTH=adrenocorticotroop-hormoon; LHHB-as = limbisch systeem. Hypothalamus, hypofyse-bijnierschors-as (overgenomen uit: Everdingen en Gersons: Huis van de Geest).
Switchen tussen hormoonketens
Verondersteld wordt dat een verschil in waarneming van de stressoren leidt tot nog een andere relatie tussen de beide hormoonketens. Iemand kan switchen van het adrenalinesysteem naar het cortisolsysteem.
Naar de activatie van verschillende hormoonketens is veel onderzoek gedaan (Henry, 1993). De onderzoekers vermoeden dat het zo zit: als iemand een uitdaging lijkt aan te kunnen, leidt die positieve gedachte tot activatie van adrenaline en noradrenaline. Maar als de uitvoering toch meer problemen geeft dan op het eerste gezicht was waargenomen, dan schakelt iemand over op een andere hormoonketen en zoekt in plaats van een actieve probleemhantering een passieve oplossing.
Hoe vervelender iemand zich daarbij voelt, hoe meer de cortisolspiegel stijgt. Andersom geldt het ook: als je neutrale proefpersonen cortisol of adrenaline toedient, dan waarderen ze een bepaald probleem als iets wat hen machteloos maakt of als een probleem dat ze aankunnen.
Overbelasting en de adrenaline-uitscheidingscurve
Overbelasting verhoogt de adrenaline- en noradrenalineproductie. Het sympathische deel van het autonome zenuwstelsel jaagt je op. Dat is heel goed als je daadwerkelijk een inspanning moet leveren, maar funest als het gebeurt wanneer je gewoon achter je computerscherm zit. Bij inspanning heb je extra adrenaline nodig en daardoor verandert de verhouding tussen benodigde rust en volledig herstel. Iemand heeft veel meer rusttijd nodig dan normaal.
Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat overwerk tot gevolg heeft dat extra adrenaline nog dagenlang in het bloed zit. Wanneer iemand de vermoeidheid laat oplopen, dan schakelt hij steeds sneller over op het stressmechanisme, het sympathische deel van het autonome zenuwstelsel. Vanaf een bepaald moment gaat de vermoeidheid niet meer vanzelf over, want het herstelmechanisme functioneert niet meer, omdat er te veel adrenaline in het bloed zit. Het lijkt alsof het hele neurohormonale stelsel zich anders heeft ingesteld, op een andere uitgangswaarde.
De hypothese is dat het normale ijkpunt van de adrenaline wordt verhoogd (setpoint-resetting). Het is als een centrale verwarming waarvan de thermostaat hoger staat. Het terugkoppelingsmechanisme waardoor de thermostaat afslaat, doet het pas als je bij wijze van spreken kokend in de kamer zit. Het gevaarlijke en uitputtende is dat het lichaam niet meer reageert op een daling van de vraag en het nieuwe verhoogde niveau als iets normaals beschouwt. Het lichaam bereidt zich zelfs in rusttoestand voor op vechten of vluchten (zie onderstaande figuur) en blijft dus sympathisch geactiveerd.
Adrenaline-uitscheidingscurve. Het activatieniveau als functie van werken en rusten (getrokken lijn). Als je moeite hebt om je ’s avonds te ontspannen, daalt het niveau minder sterk (gestreepte lijn). De gestippelde lijn geeft het niveau aan als er onvoldoende herstel optreedt, waardoor de kans groot is dat ook in rust het activatieniveau (de adrenaline-uitscheiding) verhoogd blijft (Gaillard, 1996).
Effecten van werkbelasting
In haar proefschrift How about Work Demands, Recovery and Health, gaat Judith Sluiter, werkzaam bij het Coronel Instituut, AMC, na wat de neuroendocriene effecten van werkbelasting zijn. Zij concludeert dat effecten zoals vermoeidheid, psychische overbelasting, een toename van het uitgangsniveau van de stresshormonen en klachten aan het bewegingsapparaat het gevolg zijn van onvoldoende herstel na de inspanning.
Zij gebruikt de volgende vragenlijst voor het meten van de herstelbehoefte:
Behoefte-aan-herstel-schaal
- Ik vind het moeilijk aan het einde van de werkdag te ontspannen ja/nee
- Aan het einde van de werkdag ben ik er helemaal doorheen ja/nee
- Door mijn werk voel ik me nogal uitgeput aan het einde van de werkdag ja/nee
- In het algemeen voel ik me opgeknapt na het eten ja/nee
- In het algemeen kan ik me pas op mijn tweede vrije dag ontspannen ja/nee
- Ik kan me moeilijk concentreren in de vrije uren na het werk ja/nee
- Als ik net van m’n werk kom, kan ik moeilijk aandacht geven aan anderen ja/nee
- In het algemeen kost het me een uur om te herstellen van mijn werk ja/nee
- Als ik thuis kom, wil ik het liefst met rust gelaten worden ja/nee
- Na het werk ben ik vaak te moe voor andere activiteiten ja/nee
- Gedurende het laatste deel van de werkdag ben ik door moeheid niet op m’n best ja/nee
Het is de ervaring van burn-out coach dat een combinatie van dynamische neurofeedback, neurocoaching en ontspanningstechnieken een goede waarborg geeft voor het uitblijven van een nieuwe periode van burn-out.